Notre Dame de Chartres

Chartres

Binnen-buiten fenomenen

Chartres juni/juli 2005

Maandag, emoties als leerervaring en het werken met subtiliteiten.

Het onderwerp dat voor ons drieën opkomt is werken met het eigen gevoel. De gevoelstaal, een van de vier talen die we kennen als vertaling van de waarnemingen buiten ons. Ook een taal die me heel na aan het hart ligt en een taal die ik trouw ben gebleven.
In de menskundige training van Peter Paul Gerbrands is me heel duidelijk geworden dat dit een heel eigen taal is. Een interne verwerking van impulsen van buiten.
Procesmatig is de volgende stroom te herkennen

iets van buiten zendt een impulsChartres labyrint
het wordt door mij waargenomen
het gaat door een filter die grof of fijn is Dit filter kan bestaan bijvoorbeeld uit een familiecode van de gedachte “gevoel is eng”. De aard van het filter is steeds anders en daar zit een mechanisme in, een bewustzijn.
en wordt vervolgens omgezet in bijvoorbeeld een gevoelstaal
deze impuls kan direct weer een respons geven (in mijn eigen systeem en leiden tot een handeling, een wilsintentie.
deze respons drukt zich uit in het meer stoffelijke, het incarneert meer in het lichaam en drukt zich uit in een pijn, verkramping, druk, of beweging. Vaak merkbaar in een gevoel. Dan wel verijlt deze impuls zich in een mentale gedachte en je gaat denken over het gevoel. Je stijgt als het ware uit het lichaam in het hoofd.

In beide responses kan het gevoel zich actief uiten in religieuze zin in de vorm van zang of beweging dan wel passief in de vorm van zitten, liggen of knielen.
De respons kan ook binnen blijven. De ervaring leert dat de een daarin extravert is en bijvoorbeeld in de buitenwereld de gevoelstaal verwerkt terwijl de ander dat meer intern doet, introvert verwerkt. Beide vormen kunnen afwisselend optreden.

We gingen vandaag naar de kathedraal van Chartres. Elk op zijn eigen wijze. Ik bleef wat staan voor het labyrint en ging daarin zitten, heel lang en m’n bewustzijn zakte wat weg. Ik ging niet verder de kathedraal in. Buiten werd de druk in m’n kruin me gewaar. Bij nader onderzoek zat ik op het labyrint in een emotionele bel die heel vast zit in het gevoels- en vuurgedeelte. Een 700 jaar oude bel die m’n gevoel en vuurkracht vervast, inactiveert. Als respons daarop sluit m’n kruin zich en dat ik ervaar als druk in mijn hoofd. Ik ontdekte ook dat een oud stuk mij hiertoe aanzet. Als een 14e eeuwse pelgrim bezocht ik Chartres en knielde voor de kathedraal en was zeer geraakt door het majestueuze, het grootse. Ik herken nu dat gevoel dat ik heb als ik Chartres bezoek. Het maakt me emotioneel verdrietig. Ik ging vervolgens als pelgrim de kerk in en kroop knielend het labyrint af. Vervolgens ging de pelgrimstocht inksom door de crypte en verliet dan de kerk bij de zonnetoren. Je kwam toen niet voorbij het labyrint in de kerk! Dat was meer de ruimte voor de geestelijken.
Het labyrint ligt in het lichaam van de kerk op de plaats van het tweede chakra, de buik. Het verwerkingsorgaan dat er van binnen ook uit ziet als een labyrint. Het midden van het labyrint ligt ten opzichte van de westingang op gelijke afstand als de vloer tot het midden van het westroosvenster! Een gelijkbenige driehoek. De vloer van de kathedraal is ook nietdoor begravingen gestoord en vormt een prachtig mozaiek waarin bij oppervlakkige beschouwing moeilijk een ordening is te herkennen.
Om de kathedraal weer te ervaren gaan we elk een tweede keer naar binnen. Nu vallen de moderne schilderijen me op en kom ik uit bij de zwarte madonna. Die zegt me: “zoek in het donker het licht”. Door de materie heengaan, door de winterfase van het leven naar het voorjaar, mijn astrologische zonneteken. Dan zie ik Maria centraal staan in een van de drie grote prachtige roosvensters. Maria als godin, de aarde voorstellend in het midden van de dierenriem. Maria in een eigen kleur, de hemelse Maria met kind in het blauw in een rood veld in het noordvenster. In het westerse roosvenster een rood/zwarte Christus in een blauw veld. Chartres als cultusplaats is de aardereligie heel lang trouw gebleven. Ook valt me het belangrijke reliek op van een stuk kleed van Maria. Het staat tentoongesteld in een van de zijkapellen. Het donker, de aarde, de zwarte madonna, typische aspecten van Chartres. De kerk heeft door zijn bouw een binnenruimte geschapen en het christendom tot een binnenreligie gemaakt. Voor de natuurvolkeren in Europa die gewend waren aan buitenrituelen, waarin naast licht, wind, dierengeluiden en regen de taal van de goden en godinnen was, een hele overgang!
Buiten overvalt een grote hartenpijn me. Een diepe emotionele verkramping die ik zonder het te begrijpen doorsta. De pijn van de afgescheidenheid van het Ene en de val uit het godenparadijs. Chartres dat zo mooi deze winterfase uitdrukt in deze vierde kathedraal.
De eerste kathedraal is voor velen niet meer bekend en daarvan resteert alleen nog de waterput. Deze stond ook anders georiënteerd en was gebouwd in het voorjaar van het westerse christendom en moest gereed zijn rond het jaar 1000. Het brandde af.
Vervolgens werd de zomerkathedraal gebouwd door de bekende bisschop die de grote crypte bouwde. Deze kathedraal was gericht op het midzomerlicht dat in de lengte naar binnen kon schijnen.
Van de derde kathedraal resteert nog de westbouw, het westen, de richting van het najaar. De huidige kathedraal is de vierde en vertegenwoordigt de winter, het duister dat zo mooi in de kerk zichtbaar is. Het gebouw dat de lange spirituele winter moest doorstaan waaraan spoedig een einde komt. De noordelijke volkeren hielden van het duister zoals de Vikingen dat zo uitdrukten in hun omgekeerde botenkerken, de staafkerken waarin vrijwel geen licht kwam.
Bij de andere twee waren de vertalingen van het bezoek aan de kathedraal natuurlijk anders. Daarover spreken en je ermee verbinden is een mooi proces om bij je eigen taal te komen, om je eigen programma’s in het bewustzijnslicht te plaatsen.
We gaan vervolgens buiten zitten op de berg en begroeten de berg. Bovenin zit een berggeest maar nog groter is de zwarte Oergodin, een immense aanwezigheid die mild is in al de menselijke producten op haar huid. Een godin van de transformatie door ondermeer vuur. Immers drie van de vier kathedralen op deze plaats zijn door vuur verwoest. De huidige is in de 19e eeuw in een grote brand ontdaan van zijn houten dak en heeft nu een ijzeren kapconstructie.
Andere aspecten van emoties zijn:

Je emotie laten bepalen door iets buiten je. Ik voel me goed omdat jij je ook goed voelt en omgekeerd. Een grote leugen. Het is wel zo dat ik dat waarneem doch dat niet persoonlijk moet nemen. Het is een waarneming en ik kan me zelf anders voelen.
een emotie kun je hebben op de plek waar je nu bent maar ook ervaren als iets ver buiten je is.
Bijvoorbeeld in de kathedraal: dat je focus bij het binnentreden het koor is, het hemelse en dat je, daar op gericht zijnde, het hier en nu buitensluit. Je ervaart daar i.p.v. hier. Emoties hebben dan ook met ruimte te maken, je plaats in de ruimte.
Er zijn emoties in graden, van heel driftmatig tot goddelijk. Van blinde woede in een strijdsituatie tot mededogen, goddelijke liefde die elke cel doorschijnt.
De hogere ethiek van het gevoel is het te laten stromen zonder begrijpen. Het waarnemend voelen van de emoties.
Insecten kunnen heel mooi de vastzittende emoties aanraken en lekprikken. Ik merk dat vooral op m’n reizen naar Ierland waar de kleine insecten haarfijn de vastzittende emoties leksteken en grote ergernissen losmaken! Dieren als katten kunnen vastzittende emoties opnemen en transformeren. Honden weten haarfijn de angsten in ons te speuren en de daaraan verbonden angstwezens af te blaffen.
Emoties kunnen ook worden opgeroepen door wezens buiten je. Deze wezens kunnen onderdeel uitmaken van je eigen systeem of ver daarbuiten zijn en zich uiten door een verbinding met je aan te gaan. Ik ervaarde een hele kluwen van draden naar allerlei mensen en wezens in m’n hart.

Kortom emoties hebben hun eigen taal die enige activiteit vereist om ze te herkennen en te verwerken. Een typisch buiten-binnenfenomeen dat de verbinding van je aandacht met de waarnemer in je kan versterken.
Dinsdag: Aardewinplekken
In vergelijking met Glastonbury is Chartres meer een stad waar alleen de kathedraal centraal staat en het omliggende landschap vergeten wordt. Uit het onderzoek met Peter werd duidelijk dat ook Chartres een belevendigd landschap heeft, alleen het wordt nog niet herkend.
Ten noordoosten zitten we op een plek bij Gasville. Lange tijd werden kerkelijke plaatsen en vooral kathedralen op grote kosmische netwerken geplaatst. Belangrijke lichtbanen die toen nog op het aardoppervlak liepen. Chartres ligt ook op zo’n driehoekig netwerk en is zo aangekoppeld aan Externstein en Santiago. Maar hoe is het nu met deze verbindingsbaan? Hij loopt nu hoog in de atmosfeer maar heeft nog wel verbinding met de kathedraal. Maar in het landschap ontbreekt deze voedende kwaliteit en alleendoor gericht contact kan de sfeer worden ervaren. Het is net of deze kwaliteit in onze verdonkerde en technisch gevulde sferen niet meer past en zeker niet wordt gezocht.Kosmische energie uit dergelijke banen ontdivt de fysieke en/of de subtiele lichamen. Bij de een geeft het een betere doorstroming in de aura en bij de ander in het fysieke lichaam zelf. Dergelijke banen werden voorheen door de pelgrims belopen en geëerd waardoor ze aan het aardoppervlakte werden gehouden.

Een refugiumplaats

De tocht gaat naar Bois de Pottery en we komen, onbewust gestuurd, bij een ander bos. Daarin leven veel natuurwezens die, uit de wijde omgeving teruggetrokken, daar hun leven verder slijten; vooral kabouters, voormalige heiligdomskabouters uit Chartres. Een reuzenkolonie van trollen en andere niet herkenbare wezens die geen taak meer heeft. Dat ze weer herkend mogen worden, is nu belangrijk en als we na afloop langs het bos rijden is het net of het bos als wezen meer opleeft.
Een bijzondere buitenplek
In een onweersbui reizen we naar Bois de Pottery, een klein bosje ten zuidoosten van Chartres. Een plek waar de stenen gebakken werden voor de eerste kathedraal. Een heel oude kleiwinningszone met bijzonder open energetische klei. Een plek om los te laten.
Later ontdek ik dat onder de aarde een groot transformatiewezen woont dat met haar vuurkracht direct kan werken met mensen. Het lijkt wel of dit wezen afkomstig is van Chartres zelf en gewend is om met mensen te werken.
Onder haar en door haar heen is een transformerende lichtgodin, die onder zich vele engelen heeft. En zowaar daaronder de aartsengel Gabriel die boven een groot reservoir van lichtvuur zetelt. Onder dit reservoir is een juweel. Nog interessanter vind ik de godin van de aardetransformatie die naast het lichtvuur leeft en afkomstig is uit het binnenste van de aarde.
We besluiten morgen terug te gaan en verder contact te maken met de ondergrondse kwaliteiten
’s Avonds bezoeken we voor het eten nog even de kathedraal en het park erbuiten om de godin te verwelkomen. Ze is zeer spraakzaam en bekend met de nieuwe impulsen vanuit de dierenriem naar de aarde. Ze verheugt zich op de nieuwe fase, voorbij de liefde.
In de kathedraal herken ik plots de engel bij het 16e eeuwse zwarte madonnabeeldje. Deze engel zat eerst bij de zwarte madonna in de crypte. Ze heeft zich verplaatst en leeft hier al zeker 1400 jaar! Mijn hart gaat er van open omdat ik haar herken.
Ook valt al lopend de steen op waar op de 21ste juni een ronde lichtvlek opvalt uit een hoofdraam. De steen is in de vierde kathedraal ingebracht in de bestaande vloer die nog afkomstig is van de derde kathedraal.

Woensdag, het bijzondere Woud

Deze dag gaat de tocht naar het bekende bos, om het maar even anoniem te benoemen. Een bos met verschillende sferen. Ik herken nu naast elven, een fee, kabouters en een bosengel ook een groot liefdeswezen! De groene man en grote draken komen ook in het vizier.
Net als bij andere bezoeken roept de nachtegaal zijn roep door het grote eikenbos met een ondergroei van voornamelijk meidoorn, hondsdraf en klimop. Deze winter is een deel van het woud rigoureus gekapt. Net of de Fransen geen subtiel bosbeheer kennen en alleen vakgericht totaalkap. Het bos schijnt er echter niet onder te lijden.
Ik herken dat heel veel subtiliteiten uit Chartres zelf naar dit landschap zijn verhuisd. Ook de bosengel maakte deel uit van de kring van engelen rond de zonneberg van Chartres.
Nu leeft het hier om de schatten te beveiligen, het heilige hart. “Laat je eigen hart hier stromen, smelten in dit prachtige woud’ is haar advies. Het liefdesvuurwezen ziet er uit als een collectief wezen, een soort ring van wezens. Het zegt: “Er waren hier heilige wouden met heel veel liefdeswezens die mensen raakten in het hart. Later noemden ze dit het Christusvuur. Dit is het Liefdeswezen van Chartres van de schone wijsheid. Wij leven hier al duizenden jaren en hebben onze gezanten naar Chartres gestuurd om het liefdesvuur te zenden in de harten van mensen. Liefde is de grootste dragende kracht. Noem ons vrouwelijk, een vrouwelijke clan van wachters van het liefdesvuur.” Dit woud van de Carnuten stond bekend als een heel magisch gebied waar de goden en godinnen woonden. Dit liefdesvuur kan harten schonen en ik ervaar een vereniging tussen hart en thymus. Een van ons heeft een persoonlijkheidsdeel dat het eigen Ikwezen in de weg zit. Een eik biedt zich aan om dit liefdevol op te nemen zodat het eigen Ikwezen beter kan indalen. Tranen stromen over de eikenbast en de ogen schijnen nu anders.
Plots verschijnt ook de groene man, een bosgeest. Klein van stuk en lopend door het bos. Hij is geheel met eikenloof bedekt en heeft een druïdenstaf. “Ik ben de woudgod!” zegt hij parmantig. “Ik bezit een vernietigend vuur dat uit m’n mond stroomt, dat ook een levenbrengend vuur is.”
Verderop in het bos leeft in de ijle sferen een groep druïden. Hun territorium naderend wordt het heel stil. Elk van ons legt persoonlijk contact met hen. “Je bent op het pad van de slang”, zegt een gedrongen mannelijk wezen met lange baard. “De slang komt als een dief in de nacht, groet haar. Kom hier bij nacht als de eenhoorns er zijn.” Net daarvoor had ik er al een gezien. “We zitten hier met zijn zessen als aartsdruïden. Jij bent ook eens een opperdruïde geweest.”
Ik loop het pad verder af steeds dieper het bos in op zoek naar de draken. Onderweg had ik er al een gezien die vastgeketend was door aardwezens. De draken zijn hier heel wild en vurig. Als ik tegen een eik naast een beuk ga zitten, val ik in slaap en ga op reis naar boven. Dat doet me niet goed want iets wil binnendringen. Het kost me behoorlijk wat moeite om het los te laten.
Op de gisteren bezochte plaats van het Bois de Potterie komt het weer goed los. Het onweer in de verte komt dichterbij. Ik herken dat ik soms te lang in de waarneming kan blijven en m’n eigen grenzen overschrijdt. Doch herken dan ook m’n zwakke subtiele plekken die nog te open zijn. Het transformatiewezen weet er hier wel raad mee.
In het landschap bezoeken we het geoglief Pegasus, het paard. Een van de vele hemelse projecties in het grote landschap dat duizenden jaren voor onze jaartelling door mensen is neergezet in het oerlandschap. De grote afdruk is niet meer zo verbonden met haar sterrenbeeld. Oude vormkracht verliest in de actualiteit van de sferen snel haar invloed als de mensen er geen gebruik meer van maken. Rond het jaar 1000 werd het nog wel herkend maar alleen gebruikt door een aantal ingewijden. Nu is de kennis verdwenen en is er tijd voor nieuwe structuren en fenomenen.
‘ s Avonds bezoeken we een plek langs de rivier de Eure. M’n hart opent zich voor de waterwezens doch er komt geen reactie!. Waar zijn ze nu? Ik merk dat er geen waterwezens zijn. Ze hebben zich teruggetrokken. Dat heb ik nog niet eerder meegemaakt. Het water blijkt namelijk vervuild te zijn door de riooloverstorten vanwege het vele regenwater. De sferen in het water voelen nu te vast voor de subtielere waterwezens.
We bezoeken ook een plek bij het geslachtsdeel van het geoglief van de Man van Chartres. Een vrouwenplek begroeid met vinca. Een plek die duizenden jaren gebruikt is voor genezingen van vrouwen. Tot m’n grote schrik bleek ernaast een grote boomhut te zijn gebouwd met een destructieve invloed op de omgeving. Pijnlijk voor de plek en het diepe Aardewezen vraagt om hulp.

Donderdag

Het Bois de Baillieu; het oude verdient het nieuwe
Toen de Romeinen, onder leiding van Caesar in het gebied van de Carnuten kwamen, was er rond het huidige Chartres een groot heilig woud met vele grote eiken. Minder bekend is dat dit woud door de Romeinen grotendeels is gekapt om de plaats te ontkrachten. Hetzelfde is destijds gebeurd in Glastonbury. Het centrum verloor daarmede zijn thuis voor talrijke natuurwezens, die hun toevlucht zochten in de verderaf gelegen wouden. Rond Chartres tref je nog een drietal grote kolonies aan in restanten van oud bos, waartoe ook het Bois de Baillieu, Bois de Paris en een bos langs de l’Eure in het zuiden behoren. Een soort satellietplekken voor het doorstroompunt van Chartres.Ook zijn vele wezens de aarde ingetrokken of hoger in de atmosfeer gereisd.De tocht gaat nu naar het Bois de Ballieu om de wezenswerelden te ontmoeten en persoonlijke processen in gang te zetten. Dit bos is het grootste nabij Chartres en het noordroosvenster wijst deze kant uit. De oude wezens zijn present bij onze aankomst en vooral weer de druïdische sferen. Een gesprek ontstaat tussen ons in de groep over de behoudende tendens in de cultuur en de meer openstaande tendens. De druïden zijn hier vooral trouw gebleven aan de aarde, aan hun opdracht om haar te dienen. Bij hen zijn hele grote gevleugelde draken die ook ooit woonden in de heilige wouden. Grote vuurdraken met prachtige vormen. De druïden bevestigen dat ze de nieuwe sferen kennen doch hun tendens is aan het oude vast te houden. Ze zijn als het ware geworteld in het oude. Ik herken in mezelf ook tot voor kort deze meer conservatieve houding in plaats van een progressieve, open houding. Doch door het zelf waarnemen van de totaal nieuwe kwaliteiten die vanuit andere dimensies en werelden in onze sfeer worden neergezet kan ik er niet meer omheen. Er ontstaat hier een levendige discussie over het meegaan met deze nieuwe stroom. Een heel groot ruimteschip plaatst vlak voor ons in het midden van een vrij open boomgaard nieuwe kwaliteiten voor de hier levende werelden. Ik voel me opeens een boodschapper van de nieuwe orde om de subtiele werelden te wijzen op de nieuwe kansen en mogelijkheden. Lijkt het op een zelfde omstandigheid ten tijde van de komst van Jezus?
Ik bel m’n vriend om wat te delen en hij meldt een blokkade een viertal kilometer ten westen van Chartres, op de lijn van het roosvenster met de ondergaande zon, vlakbij de plek waar we zijn. Door het contact komt deze blokkade direct in beweging en kan een input boven Chartres indalen als een nevel over de kathedraal. Het oude kan door het nieuwe worden bevrucht.
Persoonlijk merkt hij op dat ik bij een van de groepsleden iets niet heb opgemerkt dat onderdrukkend werkt in m’n systeem. M’n helpers werken niet effectief en ik moet er zelfs twee laten vervangen opdat het waarschuwingssysteem sneller en effectiever kan werken.
Later op de dag komt echt in me op wat ik toch allemaal nog moet doen op die oude plekken. Dien ik het oude te laten en meer het nieuwe te omhelzen? Bij nader inzien mag het oude er nog zijn want zie hoeveel mensen geraakt worden door de prachtige kathedraal van Chartres waar onze voorouders hun wijsheid hebben gematerialiseerd. Dat is een aspect van geomantie: het respecteren van de vruchten van de voorouders en hun wijsheden te herkennen en verder te ontwikkelen.

Vrijdag 1 juli, de volbrenging

De dag van het labyrint. We lopen als pelgrims naar de kathedraal en mijmeren over de vraag die je wilt verhelderen door het labyrint te lopen. De wandeling is een kleine klim waarbij de blik omhoog gaat naar de tronende kathedraal die verheffend heeft gewerkt voor de middeleeuwse mens. Bij mij komt op, mede naar aanleiding van een droom, welk mannelijk aspect meer aandacht verdient. Al opende komt naar voren: de vader die zorgt voor de kinderen. Ik ken heel goed de strijder, de zorger in groepen, de lover, de wijze, de leraar, de liefhebber, maar deze ‘vaderrol’ is wat ondergesneeuwd.
In de crypte valt bij de kopie van de zwarte madonna op dat er geen wezensaspect meer in zit; het beeld is als het ware dood, maar heeft wel een groot projectiebeeld om zich heen. Is verzuimd om er een levende kopie van te maken, het hout de juiste belevendiging te geven?
Veel mooier is de prachtige 11e eeuwse schildering van Maria met kind uit de tweede kathedraalbouwfase. Maria uitgebeeld als rijpe vruchtbare vrouw in vol ornaat! De rode vrouw die in het leven staat.
’s Middags een tweede bezoek aan het labyrint met de vraag; wat te doen met het onderzoek van Chartres dat ik twee jaar met Peter heb verricht? “Geef het door” is het antwoord doch nu de uitvoering nog!
’s Avonds blikken we terug naar ons verleden met Chartres.
Dit komt boven
De filosoof
Ikzelf herken er twee en een ten tijde van Fulbertus met de tweede kathedraal. De kathedraal trekt me heel erg en ik mediteer in een straalkapel die zo’n bijzonder licht heeft vanwege het prachtige glaswerk. In de kathedraal trekt het o zo mooie koor waar ik alleen wil zijn met het beeld van de Moeder. Het madonnabeeld staat bij de waterput. Ik zie me statig schrijdend door de stad trekken met de andere filosofen discussiërend. Ik kon goed redeneren over de drie-eenheid en verdedigde het drievoudige pad: lichaam, ziel en geest. Ik was niet zo met natuurwezens bezig, meer met engelen.
De mensen mochten maar tot halverwege de kerk komen en door de crypte heen lopen waar het heel druk kon zijn.Zelf kom ik niet zo in het buitengebied doch kan lang staan kijken naar het landschap waar ik af en toe in loop.Fulbertus was een meester redenaar. We waren vrienden en omhelsden elkaar. Ik ben naar Rome en concilies gegaan om het drievoudige pad te verdedigen.
Ik heb hier geleerd om dicht bij mezelf te zijn en om te redeneren. Ik ben in ouderdom overleden in aanwezigheid van m’n broeders. Zelf kwam ik uit een klein dorp ten noorden van Chartres. Heb de bouwschool en de eerste school van Fulbertus gevolgd.
Ziekenverzorgster
Deze dag zijn we bij het voormalige vrouwenklooster van Chartres geweest, dat als enige gebouw nog bestaat van de voormalige School van Chartres. Een plaats van genezing en verzorging door het vrouwelijke. Een van de torens heeft ook een maantje als windvaan en de beide westtorens zijn geheel rond. De stenen voelen heel oud, wel meer dan 1000 jaar. In de inwijdingscrypte liggen zerken uit ondermeer de zesde eeuw. Latere bisschoppen werden hier begraven. Rondom het gebouw hangt bij het leggen van contact nog een hele serene sfeer. Uit respect voor de vele vrouwen en de Moeder danken we deze plaats.
Mariette kent in Chartres een leven als ziekenverzorgster. Niet op deze plek maar ongeveer een uur lopen van de stad. Kennelijk lag het vrouwenklooster toen verder. De sobere ‘kathedraal’ die er staat is rechthoekig en romaans van karakter zonder voortorens maar wel een toren op het gebouw. De kerk heeft ook nog geen straalkapellen zoals de nog bestaande vrouwenkloosterkerk. Zij ziet dat het licht is van binnen en er zijn geen gebrandschilderde ramen. Het is vrijwel zeker een gebouw voor de eerste kathedraal. Mariette deed wat haar werd opgedragen. Plichtsgetrouw verrichtte ze haar zorg als non. Ze kon niet altijd de zieken uit hun nood helpen en dat kon zij moeilijk verwerken. Ze wilde eigenlijk geen non worden maar haar ouders hebben haar gestuurd vanuit het buitengebied waarin ze wonen.
Het was meer een gedwongen leven Het leerde haar wel hard werken en plichtsgetrouw zijn. Een bezoek aan de ‘kathedraal’ doorbrak de sleur en daar kon ze haar volheid en rijkdom pas ervaren. In het gebouw waren aparte bijeenkomsten voor geestelijken of nonnen waarbij de gewone mensen niet aanwezig mochten zijn.
Het landschap om de berg was weids en golvend.
De druide en later de monnik
Jan is twee maal in Chartres geweest. Eenmaal als druïde en een keer als monnik.Jan zijn interessegebied lag bij deze reis op het raakvlak van overgang van de Keltische tijd en de christelijke tijd. Daaruit komen zijn incarnaties voort op ondermeer deze plaats.
Zijn eerste herinnering is met een groep druïden die een eredienst vieren tussen de grote bomen in een woud. Het is ongeveer 50 na Christus ten tijde van Caesar. Zijn kleding is groen, geel met zwart afgezet.
“Ik ben hier vrij vaak en soms ook heel lang ten tijde van de rituelen Op de berg staan twee grote hoge lindebomen bij een soort boerderijgebouw waarin we dan wonen. In het gebouw is een toegang naar onder, een licht hellende gang naar beneden. Wat verder op de berg aan de steile zijde is een grote kring lindebomen met in het centrum de put, de toegang tot de ondergrondse hoge ruimte. Voor linden is gekozen want eiken te donker zijn.
Boven op de ‘put’ staat een klein bouwwerk om inregenen te voorkomen. De stammen komen naar dit gebied soms als kleine groep doch soms ook massaal zoals bij midzomer. Bij de heuvel is een open terrein. De sfeer is dan heel blij, zo’n eenheid, zo samen, zo’n vrolijkheid en lichtheid.
Om de heuvel is nog alles woud en geen bebouwing. De bomen zijn aan de godin gewijd. Ik ben geroerd want ik werkte voor haar. Ze werd echter met voeten getreden en naar beneden gehaald. De bomen wel te verstaan. In wezen werd ze verkracht. De soldaten die ons wegjaagden en haar omhakten lachten om ons. Ik kookte van woede doch mocht dat niet uiten. Wij zijn oudere mannen en behouden onze waardigheid. Doch het is zo pijnlijk dat de godin zo beledigd wordt en alle leven van haar kapot wordt gemaakt. Ze zijn zo onverschillig en niet voor rede vatbaar. We blazen zelf waardig de aftocht en de soldaten kijken ons verwonderd na.
We trekken vrijwillig van de oude plek naar een andere, een kleinere heuvel en kijken naar de oude cultusplaats waar de bomen werden weggehakt om ruimte te scheppen. We zitten daar met ons vijven. De anderen van de 10 tot 20 druïden hebben zich verspreid over het gebied. Een enkele van ons is gedood.
We gaan vervolgens terug naar onze stammen waar we thuis horen.We komen nog wel als groep bij elkaar op een andere plaats, meer westelijk. Maar het was niet meer zo als toen op de berg. Het was minder intensief en net of er iets verbroken was. Het ‘hart’ was weg, zodat het verband binnen de volkeren weg was. Een ontkrachting en een zeer strategische zet van de Romeinen om de Galliërs in de ziel te raken. Tegenwoordig zou je zeggen dat het een denkbeeld is dat verzwakkend werkt.
Later ben ik terug gekomen als monnik, afkomstig uit Zuidwest Engeland. Ik zie me als veertigjarige man, rustig en bedaard en ik ben huisbewaarder. Ook pluk ik kruiden. Het is ver voor het jaar 1000 en de kerk is een groot rechthoekig eenvoudig bouwwerk. In de kerk is geen altaar doch de put is rechts voorin en heeft om zich heen een beenhoge stenen omranding. In de diepte is water zichtbaar. Ik knielde voorin in overgave voor de zwarte madonna waar ook de put is Het landschap is er open en golvend.
Ik leerde in dit leven overgave, om me te verzoenen met de nieuwe godsdienst en om te verwerken en te beseffen dat een nieuw geloof ook goede dingen heeft”
’s Avonds gaan we nog even naar de berg met de prachtig verlichtte kathedraal. Er is een prachtig lichtspel op de kathedraal met diapresentaties. Lachend zeg ik dat het nu mooier is dan met de bomen. Elke tijd zijn eigen vorm doch de godin blijft bestaan, los van wat er op haar huid staat! De doorstroom van boven naar beneden is duidelijk groter geworden.
Op zaterdag ga ik nog even terug naar de zonneberg van Chartres en begroet de godin. “Ik heb een eeuwig leven. Mensen komen en gaan, de stof komt en gaat doch de godin is. Kent geen pijn, nog emotie, leeft! Vertrouw het bestaan dat komt en komt en komt. Het subtiele kent geen dood. Alles is overgang van het Ene in het Andere en van het Andere in het Ene. Leer mensen dat. En als er pijn is, is er hechting. Als er verdriet is, is er hechting en als er oordeel is, is er hechting. Alles is één. Wat hier is, is nu daar en wat daar is wordt weer hier.”

Met dank aan Jan Koopstra en Mariette Wiegerinck